dinsdag 3 juni 2008

Mantelzorgbelasting: Meten is Weten?

Sinds Hattinga-Verschure het begrip mantelzorg enkele decennia geleden lanceerde, is er het nodige gebeurd. Het CIZ houdt tegenwoordig zoveel mogelijk rekening met de (ongebruikelijke) zorg die door mantelzorgers kan worden geleverd bij het stellen van een indicatie. Dit heeft voordelen, zoals kostenbesparing en het verlenen van zorg door goede bekenden. Maar ook nadelen; een groot deel van de mantelzorgers blijkt overbelast, of is daar hard naar toe op weg.

Maar hoe weet je nu of een mantelzorger overbelast is of dreigt te raken? Zoals ik in de bouwwereld veel heb gehoord: 'meten is weten'. Helaas is er geen rolbandmaat die we langs de mantelzorger kunnen houden, met daarop de aanduiding: prima, behoorlijk belast en overbelast.

Gelukkig hebben we knappe koppen op de Universiteit van Twente rondlopen die ons voorzien van een overzicht van de verschillende meetmethoden:

Kragt, I. (2007): Overbelasting van mantelzorger; op zoek naar het beste meetinstrument. Proefschrift Algemene Gezondheidswetenschappen.


In haar scriptie beschrijft Kragt welke onderdelen gemeten kunnen en dienen te worden binnen het domein van de mantelzorg en welke meetinstrumenten op het moment voor handen zijn, zoals de op internet veel geziene CSI (Caregiver Strain Index). In haar scripte blijkt dit echter een model te zijn met een aantal tekortkomingen. Het is echter wel een zeer snelle en makkelijk toepasbare manier. In de bijlagen van haar scriptie zijn de besproken scorelijsten van de verschillende meetinstrumenten opgenomen; erg handig.

De Erasmus Universiteit deed in 2005 onderzoek naar het gebruik van respijtzorg. (Respijtzorg is zorg die mantelzorgers kunnen ontvangen om de belasting t.g.v. het verlenen van mantelzorg te verlagen). Zij concludeerden dat de mensen die de respijtzorg het hardst nodig hebben deze over het algemeen ook krijgen, maar dat er ruimte is voor verbetering, bijvoorbeeld in het herkennen van mensen die behoefte hebben aan zorg, of onderzoek naar de kosteneffectiviteit van respijtzorg.

Exel, N.J.A., van, Koopmanschap, M.A., Brouwer W.B.F. (2005): Respijtzorg; een verkenning van behoefte en gebruik onder 273 mantelzorgers. Rotterdam: Institute for Medical Technology Assessment.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten